Agenda

Shop

Contact

Mensen Zeggen Dingen de Podcast: Samen en samen alleen

nieuws   

24 februari 2021

Deze aflevering gaat over alleen samen, en samen alleen. We doen het nu al een tijdje alleen samen. We zijn al bijna een jaar samen alleen. Wat we met taal kunnen doen, is de touwbruggen zijn tussen de huizen, tussen de mensen. Met tredes van grammatica, houvast van klinkers. We houden met onze laatste kracht vast aan de tussentaal.

 

 

 

Transcript

 

Introductie door Teddy Tops

Je luistert naar Mensen Zeggen Dingen de Podcast. Een verhalenkanaal waar spoken word, storytelling, poetryslam en comedy en meer Engelse termen voor verhalen vertellen aan bod komen. Deze aflevering gaat over alleen samen en samen alleen. We doen het nu al een tijdje alleen samen. We zijn nu al bijna een jaar samen alleen. Wat we met taal kunnen doen is de taalbruggen zijn tussen de huizen, tussen de mensen. Met tredes van grammatica, houvast van klinkers. We houden met onze laatste kracht vast aan de tussentaal.

 

Ingmar Heytze

Goedendag. Zonnebrillen, je weet nog goed, je had er vijf. Gelukkige tijd, maar op de beste ging je zitten en je laatste lief nam er één mee. Dan zijn er dus nog drie, maar waar? Vermoedelijk dezelfde la, die zeker zeven nagelschaartjes en vier kurkentrekkers moet bevatten. Wanhoop, jaagt naar de stad hoofdpijn drijft je een winkel in. Er is een wand vol nieuwe monturen. Je wordt een insect, een vieze man, een homoseksuele zanger, patser, pooier, skileraar, lul de behanger alles knelt. Je komt jezelf steeds droevig tegen in die stomme spiegel. Wit voor duisternis of regen.

 

Marjolein Takman

Ik ben geboren in het bos waar het Bilderbergcomplot ontstond. Dat bos heet het Bilderbergbos. Nu zit ik te wachten op het dak van de kantine tot iemand me ophaalt. Sinds ik uit de grond van het Bilderbergbos gekomen ben, word ik kraaien achtervolgd. Ze zijn er nu ook; naast me, op het dak van de kantine loerend naar de ogen van passerende paarden. Ik steek mijn hand uit om ze te aaien, 66 jaar geleden hopten ze op een rond pleintje voor een hotel. Frisse kraaien, water-en-brood kraaien. Wachtend op prins Bernhard en zijn jachthonden. Ik heb altijd wel geweten dat rotondes een uitvinding van de illuminati zijn. Net als Bernard destijds doe ik het meeste bij gebrek aan beter. Als er politie langsrijdt om te vragen of ik op deze kantine woon, kan ik dat rustig bevestigen en ze vertrekken. Nagestaard door mijn vogels. Ik vergeet het voorval meteen.

 

Bernhard zet zijn jagersvrienden op de gastenlijst. Iemand noemt dit bos een plezierige landelijke omgeving waarin mensen zich vrijelijk uit en niet langer dan vijf minuten per spreekbeurt. Prins Bernhard moet een oud NSB’er meermaals verzoeken om te gaan zitten. Communistische kelners worden geweerd uit het hotel. Ik heb nooit onder die aarde vandaan hoeven kruipen. Hooguit vijf minuten geworsteld. Modder in mijn aders, niet onder mijn nagels. Om af te dalen, nemen we de lift in het midden van de rotonde omlaag. Ik ken de kraaien, kraaien in de lift. Dat is exact zo enerverend als het klinkt. Onder die rotonde woont een soort hedendaagse Hades. Ik ontduik belasting voor hem. Dat is alles.

 

Hij vraagt steeds of ik niet alleen kan komen. De kraaien maken hem ongemakkelijk. Hij ziet ze niet in het donker. Hij hoort ze alleen fladderen en krijsen en vreten aan wat er in de onderwereld ligt. Ik antwoord dat hij ook naar het dak van de kantine kan komen, of naar één van de zeven makelaarskantoren in mijn oude straat. Vanuit het gifgroene huis wat we altijd uitlachen, of naar de watertoren die ik vond toen ik in het bos verdwaalde – ik zeg Hades kom anders mee naar de Bilderbergconferentie: het tafelkleden zijn van oude gordijnen. Het eten is gekookte aardappels, het is omschreven als een plezierige landelijke omgeving. Je zult je geen minuut vervelend, maar nee, als ik weer boven ben, word ik verblind door alles wat witter is dan de airpods van een biologische yoghurtijs etende yup.. Ik zal je vertellen hoe ik hier ben gekomen.

 

De eerste vijf kilometer kan ik met mijn ogen dicht lopen: wijk uit hoofdstraat oversteken verbaasd naar grommende turqoise Maserati kijken, want wie koopt er zo een auto in die kleur? Bos inlopen langs de schapenboerderij, langs het kerkhof, langs het spoor dan het bos weer in. In dat tweede bos blijkt een probleem. Tijdens de wandeling zit daar een rustpunt op het sportpark, maar ik kan het sportpark niet vinden, terwijl het vrij groot is. Het sportpark heet De Bilderberg. Ik kijk op Google Maps om de juiste bosweg te vinden. Daar zie ik de naam van het betreffende bos. Het Bilderbergbos, langs het bos loopt de Bilderberglaan.

 

Ik vind het juiste pad en loopt verder het bos in. Op een gegeven moment raak ik de weg weer kwijt en vind ik een toren die ik nooit eerder gezien heb. Ook al dacht ik elk hoekje van de omgeving te kennen. Maar ik raak vaker de weg kwijt op plekken die ik goed ken. Ik heb een bordje zien staan richting hotel, de bBilderberg. Ik kom uit bij een rotonde die ik ook niet herken. Alles wat hier gebeurde zijn pogingen om te reïncarneren, maar ik kom telkens op dezelfde plek terecht, een Bilderberg mens blijkbaar heel erg thuis in een plezierige landelijke omgeving.

 

Geef mij vijf minuten spreektijd en zodra ik weet hoe wijs ik jullie de weg naar buiten. Tot die tijd ben ik hier me afvragend of ik het vuur moet brengen wat de boel afbrandt, nieuwe mythes, dezelfde mensen, ik en Bernhard en een zwerm kraaien die maar die mij en mijn oren naar het dak van de kantine hebben getild. Terwijl ik nasmeul, sluimerend en wachtend. Wachten tot ik recht toe aan mijn horoscoop en iemand met een bermbrand in de midwinter verklaard, wachten tot ik weer die lift kan nemen door het oog van de rotonde om uit te komen bij een haardvuur. Wachtend tot iemand me ophaalt.

 

Mizt aan de Maas

Lieve Marvin, hoe gaat het met je? Ik spreek je wel vaker, maar vergeet vaak te vragen hoe je ervoor staat. Hoe je erbij ligt. Waar je over praat, is dat ook hoe je je voelt, want ik hoor je klagen over zaken. Maar ook al raak je de oren van je medestanders leven ze anders. Dus weet ik helemaal niet zeker of het steeds verandert, vanuit hun eigen ervaring. In de algemene verklaring van de essentie van Marvin heb je vaker aangegeven dat het lastig is om jezelf te blijven. Je zoekt je heil in het schrijven, maar beeft in je knieschijven als je vermoedt dat je achterblijft en terwijl ik dit schrijf, herinner ik me weer de tijd dat je vrij dacht te zijn. Toen je je ouderlijk nest verliet in wereldwijd georiënteerd dacht te zijn. Maar met pijn in je ledematen iedere ochtend de trein naar Utrecht pakte, omdat je brein je liet geloven dat zonder adequaat de voorbereiding je nooit zou kunnen zijn wie je blij maakt. Want die jongen, die ooit versjes in de kinderkinderkrant plaatste, voelt zich toch vaak de laatste.

 

De laatste in de rij, als laatste aan de beurt, als laatste over wanneer de teams gevormd worden. Dus je vormde je eigen team. It was all a dream. Ondernemend als je bent. Get the money, cream, take the money and run. Het was heel lang van, maar de tafel draaide om en je team lijkt nu gone. Wat maakt ons sterk, een kogel door de kerk. Beslissen hoe nu verder. De eenzame herder, geen schaap te bekennen. Het is wel even wennen. Misschien weten de lammetjes zich wel zonder jou te redden en zich tegen grote boze wolven te beschermen. Misschien stel ik te veel vragen die buiten mij omgaan.

 

Misschien blijf ik veel klagen, omdat dat beter is, dan mezelf met een stok slaan. Of is het hetzelfde? Is het de helft van deze onderspit delvende welp die paal nog perk stelt als het gaat om het beschermen van zichzelf, maar onderhevig is aan bederf. Dus rottend eb ik weg. En niemand die wat zegt, want ik heb niemand wat gezegd. Dus niemand verwacht dat ik echt te snappen wat ik meemaak. Mijn uiterlijk vertoning staat heel haaks. Hoe ik van binnen blèr, literair ben ik een veelvraat. Ik lees graag tips van goeroes over hoe je als individu in dit geheel staat. Heel vaak kom ik tot de conclusie dat in deze maatschappelijke illusie eenieder dus alleen staat. Want dan kun je niet helpen als die alleen praat, dus Marvin steekt die hartkloppingen onder je riem groei met de zon vanuit de kiem voordat je heengaat.

 

Mahat Arab

Ik had een parttime vader. Hij was er maar hij kauwde en rookte, nee, hij kauwde, hij verdoofde. Wij hadden parttime vaders, ze kwamen hier per vliegtuig of per boten, lieten alles achter of waren zelf verstoten. Ook zij waren jonge jongens. Jonge jongens die in zichzelf moesten geloven zijn waarin jonge jongens. Wij hadden een parttime vaders, ze verkochten onze dromen en als de luidste visboer op een vrijdagmiddagmarkt, mooier dan dit krijg je niet kind. Luister zet die tv maar wat harder en als je zo dichtbij zit worden je ogen ook nog wat slechter. Maar als dat het ergste is, kind, ik… ik flitst van kanaal naar kanaal van een cartoon naar realityshow. Hij hoort halve zinnen in talen die hij ook maar half spreken kan. Hij vindt het niet erg, de ruis doet hem goed zolang hij maar niet nadenken hoeft. Hij vertelde me ooit over hoe de dood ruikt en dat die geur hier niet rond hangt, dat het hier maar verpakt is in ijskasten en koelboxen en brieven van bekenden.

 

Dat de dood, vooral wanneer een veelvoud, je lichaam bekruipt, het voorbereidend werk doet en dat dat eigenlijk wel fijn is. Je leert je tranennamelijk bewaren, waren ze echt nodig zijn. De bakker kende hij niet zo goed, de slager mocht ie eigenlijk toch niet, de buurvrouw had al lang genoeg geleefd en haar man, die ging al wat eerder, dus die kunnen nu weer een mooie samen zijn. En toen ging hij en toen ging zij en zijn vrouw en zijn vader en zijn moeder en zijn broers en zijn zusjes. Mijn vader vraagt hoe, maar hij vraagt nooit waarom. Hij vraagt nóóit waarom. Toen hij mij dat vertelde, keek ik hem verstompt aan. Wat valt er dan nog te zeggen? Hij doorbrak de stilte en pakte zijn Koran erbij, verdwaald in de letters. Letters die ik niet meer kan lezen.

 

Soms vraag ik me af of hij boos is, niet op mij of op mijn moeder of op die president, die in de jaren 80 ruim 100000 van zijn landgenoten wist te vermoorden. Nee, ik vraag me af of hij boos is op God. Waar God was. Toen de slager of toen de bakker of toen de rest en toen de honger en toen de bommen. Ik vraag me af of hij boos is op God. Zich afvraagt waarom. Maar zoiets vraag je een gelovig man niet. En ik zeg niet dat ik snap. Ik zeg niet dat ik het snap, maar ik snap de sigaretten. Ik snap het kauwen, ik snap het verdoven, ik snap het geloven.

 

Esohe Weyden

Tussentaal. Ik draag mijn hart hoog. En laat het smelten op mijn lippen. Smaak bijtende klanken, wanneer die kou op mijn compagnon de tussentaal. In mei wordt stena woord, en woord naast steen. Gesjouwd en geploeterd, gevloekt en geroepen, gebouwd aan onze lopende band levenslang de mensheid ingaat. Hoewel mijn laatste ademhaling niet ver meer reikt. Slechts tientallen decennia waar mijn duimen gespreid, weet ik dat zij, elk van ons, genesteld met dunne draden onze dromen aan elkaar recht. Zij maakt van niet iets, want zij geeft door zinnen aan zinloosheid de betekenis. Blaast beweging waar status is, is en warmte rond de ijzigheid. Ik ben de dichter, die dichter naar haar toekruipt bij elke rijmverdoezeling. In de schaduw van mijn schedel schuilen mijn herinneringen nabij. Turen met gespleten ogen naar het gekomen komt en komende, want alles is een muze van de schrijfsels en ononderbroken, zacht met mijn compagnon, de tussentaal aan mijn zijde. Elke ode die nu vanonder mijn nagelplaten valt te schrapen, scherp geschreven is in wezen de verwoorde gedaante van haar. Elke ode die nu vanonder mijn nagelplaten valt te schrapen, scherp geschreven, is in wezen te verwoorde de gedaante van haar.

 

Ingmar Heytze

Een vrije vertaling van het gedicht Some final words van Billy Collins. Slotoverweging: ik kan hier niet weggaan zonder te zeggen: het verleden is niets. Onheuglijk. Een geest. Een geluiddichte kast waarin Johann Strauss zijn zoveelste wals componeert zonder dat iemand hem hoort. Vergeet het maar het is een verzinsel, een bron van ellende die een veld vol bittere kruid begroeit. Haal je handen uit je haar en sta op van de melancholische divan. Waar het licht door de ramen je ogen in knalt, terwijl de zon langs de herfsthemel draaft. Mechanisch achter kale bomen zingt glorieus als hoge clusters uit violen. Laat die hele Strauss maar zitten en vergeet ook zijn jongere broer, de arme sukkel die van het podium stortte tijdens het dirigeren van een symfonie. Vergeet het verleden.

 

Het publiek dat verbijstert ging staan, de absurditeit van avondkleding in het licht van de plotselinge dood. Laat los hoe iedereen naar adem snakte, het geroezemoes, de solisten die zich over het lichaam boog, de plof van het in allerijl gesloten dok. Vergeet Strauss met die blik van bies, bies, bies in zijn ogen en dat vermoeiende arbeidsethos. Meer dan 500 voltooide composities. Hij schreef schreef een polka voor zijn moeder. Dat is opzichzelf al reden genoeg om het verleden te ontvluchten. Haar tempels te verlaten en alleen te lopen onder de sterren langs donkere paden, bezaaid met eikels en niets anders te voelen dan frisse oktoberlucht. Het zwaaien van mijn armen, het ritme van mijn stappen, een man in het nu van alles losgezongen. Elke componist, elke oorlog, alle zinkende dingen alleen maar ik. Een dunne riethalm die wuift in de nacht.

 

Babeth Fonchie

Wat je met taal kunt. Een: een teleurstellende blik kracht bij zetten. Ach, dit had ik nu niet van jou verwacht. Twee, je verliefdheid uiten. Of eigenlijk niet. Ik heb geen woorden voor hoe mooi zij is. Het is ontsnappen in haar blik en enkel verhoogde hartslag zijn. Wat ik weet is, het voelt goed. Drie: oorlogen voeren. In kleine huizen, in vertragen, in één voor de ander vreemde toen. Daarbij is ook de intonatie van belang. Vier: spijt betuigen. Zeggen dat je het zo niet bedoeld had. De woorden die je daarvoor deelden, waren scherp. Je sprak met consumptie, gemaakt van papieren randen. De snee sneller achtergelaten dan vergeten. Schonk je haat bij je koffie die ochtend? Vijf: stil zijn.

 

Outro

Je hoorde in deze volgorde Ingmar Heytze, Marjolein Takman, Mist aan de Maas, Mahat Arab, Esohe Weyden, Babeth Fonchie en de laatste noten zijn voor Sishani.

 

Sishani

I tell myself that it’s okay to be lost in more than a thousands ways. For the first time I can feel it. I living in the moment. I let go, I let go of my expectations. Cause now I know that everything changes. I really have, this moment, and the feeling. I believe in, I believe things go things go they suppose to. I try, I try to think I can’t control anything in that I can do is embrace what passes trough. Open up, give yourself away. Things fall in place. Somehow, some day. Open up, give yourself away. Things fall in place. Somehow, some day. See things come and see them go. In the end I guess it’s about going through them all, and taking someting from it. Later you know why. I tried to let go of my expectations. Cause now I know that everything changes and I and I can do is embrace what passes trough. Open up, give yourself away. Things will fall in place. Somehow, someday. (5x)

 

Aftiteling

Dank voor het luisteren. Samen komen we er best, alleen. Montage van deze podcast wordt gedaan door Yeppe van Kesteren. Sounddesign door BoterBoter. En ik was en ben Teddy Tops. Abonneer je voor een maandeljkse dosis verhalen en volg ons op onze andere kanalen voor spoken word. En luister vooral de volgende keer weer.

Op de hoogte blijven van Mensen Zeggen Dingen? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en volg ons op social media.